Ken je dat? Zo’n artikel dat je best graag wilt lezen, maar na anderhalve alinea haak je toch maar af. Het is zo taai en onleesbaar dat je liever iets anders met je tijd gaat doen. Begrijpelijk. Maar het wordt problematisch als mensen ook zo met jouw verhaal worstelen. Tijd voor actie in dat geval! Met deze zes tips zorg je voor een prettig leesbare tekst.
1. Varieer in woordkeus
Ken je die teksten die steeds terugkomen met hetzelfde woord? Een verhaal waarin je soms tot drie keer in een paar regels een herhaling tegenkomt? Dat leest niet fijn. Beter is het om op zoek te gaan naar synoniemen en variaties. Om die reden vraag ik bij interviews altijd om de leeftijd en het beroep van mensen. In plaats van ‘zegt Jan’, ‘zegt Jan’ en ‘zegt Jan’, kan ik dan variëren met ‘zegt Jan’, ‘zegt de 59-jarige dorpsgenoot’ of ‘zegt de timmerman in ruste’. Klein dingetje, groot verschil.
2. Gebruik je eigen woorden
Hoe makkelijk het soms ook lijkt, vermijd vaktermen in teksten die voor algemeen publiek bedoeld zijn. Toen ik een brochure schreef voor een constructiebedrijf en een halve avond om de oren werd geslagen met een hoop technische taal, heb ik net zo lang doorgevraagd en uit laten leggen tot ik die vaktermen in mijn eigen woorden uit kon leggen. Pas als je dat lukt, heb je begrepen waar het over gaat en dat kun je dan overbrengen op je lezers. Neem je in je tekst allerlei ingewikkelde woorden uit de aangeleverde informatie over, dan weten je lezers aan het einde van je stuk nog niet waar het om gaat.
3. Varieer in zinslengte
In de tijd dat ik ondersteunde in een taalklas voor inburgeraars, lazen we korte zinnen met korte woorden. Letterlijk Jip-en-Janneke taal. De woorden hebben korte lettergrepen en de zinnen bestaan uit slechts een handjevol woorden. Zet daar een wetenschappelijke tekst tegenover en je moet soms zoeken naar de punt die het einde van de zin aangeeft. Om je eigen tekst lekker leesbaar te houden, is het belangrijk om te variëren met zinslengte. Lange en korte zinnen door elkaar houden je lezer bij de les.
4. Hou de tekst actief
Je verhaal leest veel prettiger als hij actief is. Je houdt hem simpel gezegd actief door ‘worden’ te vermijden. Het welbekende voorbeeld laat het verschil mooi zien: niet ‘de koe wordt door de slager geslacht’, maar ‘de slager slacht de koe’.
In diezelfde categorie is het fijner om een veelheid aan werkwoorden te vermijden. Hoe prettig leest het voor mensen als jij schrijft ‘we zouden kunnen gaan proberen om’? Dat zijn vier werkwoorden waar je ook met één af kunt: we proberen. Lekker duidelijk.
5. Geef voorbeelden
Soms helpt het om in een voorbeeld van twee of drie zinnen aan te geven wat iets concreet betekent. Kijk maar eens naar het voorbeeld van de koe en de slager hierboven. Als ik je dat had uitgelegd in taalkundige termen was het een ingewikkeld en lang stuk geworden. Een voorbeeld uit de praktijk kan alles in één klap concreet maken. Gebruik dat!
6. Geef do’s in plaats van don’ts
Schrijf je puur informatief, zoals het artikel dat je nu leest, onthou dan dit. Ontkenningen maken je tekst er niet sterker op, uitgaan van het positieve helpt veel meer. Ik had de punten van dit blog ook anders kunnen verwoorden, bijvoorbeeld zo: vermijd passief taalgebruik, gebruik niet steeds dezelfde woorden, laat vaktaal erbuiten. Voel je wat er gebeurt? Je hebt er gelijk geen zin meer in. Als je lezer alleen maar hoort hoe het níet moet, staat hij aan het eind nog met lege handen. Zorg dus dat je de lezer met concrete tips vooruit helpt.
Hulp nodig? Ik help je graag om een prettig leesbare tekst op tafel te krijgen. Neem vrijblijvend contact op om de mogelijkheden eens te bespreken.